Op zo’n drie en een half uur vliegen van Amsterdam, en een ruime 45 minuten per bus van het vliegveld Keflavík, verrijst een als groot dorp ogende stad, vol gekleurde huisjes en licht glooiende winkelstraten. Reykjavík voelt aan als een warme jas. De wijselijk ingepakte muts en wanten blijken een welkome aanvulling in dit jaargetijde. Een middag in deze stad vol (straat-)kunst en kerken, boetiekjes en huiselijke cafés vliegt voorbij. Voor een traditioneel borrelplankje stap ik, na een bezoek aan IJslands hoogste kerk Hallgrímskirkja, binnen bij Café Loki. Met een lokaal gebrouwen biertje en een Björk (berkenlikeurtje) is zo’n stukje gefermenteerde haai… nog steeds niet te doen, wél dapper. De IJslandse keuken kenmerkt zich door het gebruik van producten die op en rond het eiland groeien, grazen en zwemmen. Je kunt ontzettend lekker en eigentijds eten in Reykjavík: de vis is nergens verser en in het lamsvlees proef je het buitenleven. Na een nachtelijke rondgang langs de haven en een blik op het concertgebouw Harpa is een hotdog ‘með öllu’ (met alles) van Bæjarins Beztu Pylsur een fijne midnight snack.
De buitenlucht trekt
Eenmaal terug in Hotel Borg raak ik in tweestrijd. Ik ben tamelijk onvoorbereid aan deze citytrip begonnen en nu ik met m’n ene been zo midden in de stad sta, voel ik het overweldigende natuurschoon, waar ik vanuit het vliegtuig al een glimp van heb mogen opvangen, aan m’n andere been trekken. De nordische buitenlucht van die dag doet mij er een nacht goed over slapen.
Dag twee breekt aan. Ik drink een koffie bij Reykjavík Roasters, wip binnen bij Fóa. Op de tweede verdieping van dit pand, midden op het kruispunt van twee winkelstraten, vind je handgemaakte ‘art and crafts’, voorzien van tekst en uitleg over de achtergrond van de designers. De IJslandse designtraditie is betrekkelijk jong. Juist dát geeft een enorme creatieve vrijheid aan kunstenaars, zo vertelt eigenaresse Rebekka mij. Geïnspireerd door de dynamische landschappen verwerken zij de vele natuurproducten die het land rijk is in hun ontwerpen. Sieraden van lava, leer van vis en vulkanische as in glas. Een waar podium voor artistiek ambachtschap; de term ‘souvenirshop’ is duidelijk een understatement. Bevlogen kunstenaar Hjalti Einar, tevens onderwijzer op een lagere school, bezoekt elke twee weken zelf de winkel om te kijken of zijn schapen en paarden van IJslandse lópiwol er nog steeds ‘cute’ bijstaan.
Rond het middaguur krijg ik het ‘naar buiten willen’ niet uit mijn systeem. Ik wandel binnen bij What’s On, een stylish VVV, en leg de uiterst behulpzame Ewan mijn dilemma voor. Zijn voorstel is ‘spot on’ en ik besluit stad én land te verkennen. Binnen twintig minuten is mijn eerste self-drive door winters IJsland een feit. Ik haal een flatbraud bij de supermarkt en trotseer die middag een sneeuwstorm, een windhoos, dikke mist en witte wegen. Ewan eeuwig dankbaar dat hij mij een middenklasse huurauto, winterbanden mét spikes, aanvullende verzekering voor kiezels en krassen en GPS aanraadde. Mijn eigen Golden Circle Tour is begonnen, want nu ik er toch ben zou ik best graag Strokkur en Geysir in actie zien en het wassende water van de Gullfoss waterval vastleggen.
Het stoere gevoel van ‘op de bonnefooi’ bevalt me wel
De ruige natuur overweldigt en het gevoel van vrijheid maakt dat ik diverse malen langs de kant van de weg stop. Het boeken van een georganiseerde tour is een efficiënte (maar prijzige) manier om in korte tijd vele highlights aan te doen. Zelf rijden geeft ruimte om eens een zijweg in te slaan, te stoppen bij een Icelandic Horse Farm of bij een afgelegen wolmarkt waar vrouwen uit de omgeving zelfgebreide lopapeysa verkopen. Deze IJslandse truien zijn ontstaan nadat geïmporteerde kleding de traditionelere klederdracht verving en men nieuwe manieren zocht om de overvloedige wolopbrengst te benutten.
Je bent zomaar een paar uur onderweg en mijn relatief late vertrek geeft mij het voordeel dat ik net ná alle toeristen aankom in Haukadalur, het geothermisch actieve gebied waar Geysir, Strokkur en een aantal heetwaterbronnen zich bevinden. Magisch zo vlak na zonsondergang en compleet verlaten. De terugtocht in het donker gunt mij helaas geen noorderlicht-ervaring vanwege het dikke wolkendek. Een glas Gull bij Kaffibarinn verzacht de teleurstelling enigszins. Plannen voor dag drie maak ik niet, het stoere gevoel van ‘op de bonnefooi’ bevalt me wel.
Bevroren vingers
Deze laatste dag vertrek ik in zuidelijke richting. De uitdrukking ‘als het weer je niet bevalt, wacht dan tien minuten’ gaat in mijn geval slechts deels op. Sneeuwbuien, regen en mist wisselen zich inderdaad wonderlijkerwijs binnen deze tijdspanne af, de zon laat zich maar weinig zien. Na een stop bij Kerið, een vulkanisch kratermeer, bekijk ik de weersvoorspelling en vanwege enkele afgesloten wegen besluit ik niet verder zuidelijk te gaan, maar de Golden Circle rechtsom af te maken. Bij Friðheimar lunch ik midden in een (Nederlandse) kas vol tomatenplanten, verwarmd door geothermische bronnen. Het is gezellig druk en ik bestel, verrassend, een kop verse tomatensoep aan de bar. Van de kok krijg ik, na een onderhoudend praatje, het recept. De indrukwekkende waterval Gullfoss leg ik met bevroren vingers vast en in Fluđir sluit ik mijn roadtrip af met bezoek aan de Secret Lagoon. Het warme water van de natuurlijke hot spring is heerlijk en maakt dat ik de sneeuwbui niet eens opmerk. Tijdens de honderd kilometer terug richting Reykjavík maak ik de balans op.
Ik besluit ter plekke dat dit land op mijn bucketlist blijft staan
Vrienden voor het leven
Wat een bijzonder en veelzijdig land is IJsland, en Reykjavík een innemende stad. De vijftig tinten wit waarin het landschap gehuld was tijdens mijn reis, maken mij nieuwsgierig naar seizoenen zonder sneeuw. Ik heb zoveel gezien, maar er is nog oneindig veel méér. Ik besluit ter plekke dat dit land op mijn bucketlist blijft staan. En terwijl ik rozig nog één afzakkertje drink in Nora Magasin word ik vrienden met IJsland op Facebook, gewoon, om af en toe te kunnen kijken hoe het ‘haar’ vergaat.
fotografie Isabella Visser