Moet je gezien hebben
Sla een willekeurig reismagazine open en de kans is groot dat je een foto van een van de grootste watervallen ter wereld ziet: de watervallen van Foz do Iguaçu. Daar kom je via Rio de Janeiro. En als je dan toch in Rio bent, dan bezoek je uiteraard Cristo Redentor (het bekende 38 meter hoge standbeeld van Christus de Verlosser die vanaf de 710 meter hoge berg Corcovado uitkijkt over Rio de Janeiro, red.). Na deze must see in de mooie wereldstad staat een uitgebreid bezoek aan Foz do Iguaçu op het programma. Daar staan we dan bij de watervallen, op een vooruitgeschoven rotspunt boven het water. Onbeschrijfelijk hoe de enorme watermassa bulderend een weg zoekt naar de diepte, op de grens tussen Argentinië en Brazilië. Eenmaal terug bij de ingang van het park, dansen de apen om ons heen.
Puur Brazilië
Een binnenlandse vlucht en een autorit van een uur of vier brengen ons naar het kleine dorp Coxim. Dit dorp is gelegen aan de Taquari-rivier, die van daaruit dwars door de Pantanal stroomt. De Pantanal is het grootste draslandgebied ter wereld. Het bevindt zich voor het overgrote deel in Brazilië maar bestrijkt ook delen van Bolivia en Paraguay. De Pantanal stroomt over in het regenseizoen, waardoor tachtig procent van het gebied onder water komt te staan. Daardoor bevat de Pantanal ’s werelds rijkste collectie aan waterplanten (bron: Wikipedia). Om een indruk te krijgen van dit enorm grote gebied en tegelijkertijd in contact te komen met een aantal Brazilianen en hun cultuur, doen we mee aan ‘Community Based Tourism’. Tijdens de tochten op het water en door de binnenlanden worden we begeleid door een zeer innemende en ervaren gids, bootsman, chauffeur en kok, en eten en slapen we bij een gastgezin. Daardoor worden die mensen en het dorpje waar ze wonen direct door ons gesteund. Een hele mooie en pure belevenis.
Het oneindige groen
Een ander en minstens zo indrukwekkend natuurgebied is de Amazone. Via meerdere tussenstops tijdens de binnenlandse vlucht naar Manaus, een havenstad midden in het oneindige groen, bereiken we de Urubu-rivier. Een uurtje varen later komen we aan in een door de lokale bevolking opgezette en gerunde Amazone Antonio’s Lodge. Het schemert. Met zelf gevangen piranha’s wordt de maaltijd bereid. Ervaren gidsen laten ons kennismaken met een oorspronkelijk en onaangetast deel van dit mooie oerwoud. Medicijnen die wij kennen vinden veelal hun oorsprong in de planten en bomen van dit woud. Overnachten doen we in een hangmat dicht bij een bron met het lekkerste water van de hele wereld. Onvergetelijk, net als zwemmen met zoetwaterdolfijnen.
Cirkeltje rond
Wij nemen de tijd voor al het moois dat we willen zien in plaats van een reis te ondernemen die volgepropt is met ‘highlights’. Daarom besluiten wij om een jaar later nog eens naar Brazilië te reizen. We bezoeken de noordoostelijke provincies, waaronder Bahia. Het voelt alsof daarmee de vorige reis ‘af’ is: de welbekende zon-strand-zee-afsluiting. Toch is dat niet geheel terecht: het zeer bijzonder nationale park Chapada Diamantina, de leegte van de Sertão, de barokke en muzikale stad Salvador en – inderdaad aan het einde van deze reis – het tropische Ilha de Tinharé, is een reis op zich. Een reis die wederom heeft bijgedragen aan het beeld dat wij inmiddels van Brazilië hebben gekregen: één onvergetelijk groot avontuur!