Alles in Amerika is op campers gericht: de parkeerplaatsen zijn groot en de campings ruim en voorzien van picknicktafels en elektriciteitsvoorzieningen. Maurits van den Toorn maakte een camperreis door Zuidwest-Amerika en vertelt je over zijn mooiste belevenissen.
Oranje, rood en bruin
Als ik aan Zuidwest-Amerika denk, heb ik als eerste de associatie met twee kleuren: oranjerood en bruinrood. Het zijn de overheersende tinten in de met ijzer- en mangaanoxide doortrokken landschappen van de woestijnen en semi-woestijnen in Utah, Arizona, Colorado en New Mexico. En wát voor landschappen. Tijdens je camperreis moet je keuzes maken, want er is bijna teveel te zien.
Hoodoos in Bryce Canyon
Bryce Canyon National Park, in het zuidwesten van Utah, herbergt het grootste aantal hoodoos ter wereld. Logische vraag: wat zijn hoodoos? Dat zijn een soort stenen pilaren, de restanten van door erosie weggesleten rotsen. Dat klinkt niet vanzelfsprekend mooi, maar mooi is het wel degelijk, mede doordat de talloze oranje hoodoos perfect kleuren bij de praktisch altijd helderblauwe lucht; het is een feest voor fotografen. Als je wandelt tussen de metershoge rotspilaren, merk je hoe overweldigend de natuur is. Heb je alle uitkijkpunten bewonderd en door de kloof gestruind? Dan overnacht je met je camper op een van de natuurcampings in het park, onder een prachtige sterrenhemel.
Bogen van Arches National Park
Arches National Park ligt ook in Utah, maar dan helemaal in het oosten. Ook dit is een park met spectaculaire vormen van erosiegesteente. Toch is het landschap heel anders dan in Bryce: hier vind je ruim 2.000 bogen en andere rotspartijen. De bijzondere vormen ontstaan wanneer regenval en verwering de bovenzijde van het tamelijk zachte gesteente nét iets harder maken dan de rest. De rotsen worden vervolgens langzaam uitgehold door de wind en een boog is geboren. Die erosie gaat gewoon door, totdat het rotsblok of de boog een keer naar beneden komt. Sommige bogen zie je vanaf de weg, voor andere exemplaren moet je een stevige wandeling ondernemen.
Indianen van Mesa Verde
Mesa Verde National Park in Colorado is iets geheel anders. Niet de natuur staat hier centraal, maar de vroegere menselijke bewoners. Tussen circa 600 en 1300 werd dit gebied bewoond door onder meer de Anasazi-indianen. Uit de huizen die zij bouwden in opvallende nauwe kloven blijkt een hoog peil van beschaving. Waarom er in de dertiende eeuw een einde aan hun bestaan hier kwam, is nog steeds niet duidelijk: mislukte oogsten door droogte? Oprukkende andere stammen? Sinds 1978 staat het gebied op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Bekende rotsformaties van Monument Valley
Monument Valley (in het Navajo: Tse’Bii’Ndzisgaii – nee, ik weet ook niet hoe je dat uitspreekt) ligt westelijker, op de grens van Utah en Arizona. Wie kent dit landschap niet uit een westernfilm of Back to the Future III, of anders wel uit een advertentiecampagne van Marlboro? ‘Bizar’ is waarschijnlijk het beste woord voor de grillige rotsformaties, die namen hebben gekregen als East en West Mitten, Totem Pole en The Three Sisters. Er is een John Ford-uitzichtpunt ter herinnering aan de filmregisseur die Monument Valley in de jaren dertig en veertig met zijn westerns beroemd heeft gemaakt. Het is geen National Park, maar een Tribal Park, want de Valley ligt in het gebied van de Navajo-indianen. Vooral vanuit het noorden – vanuit Utah – is de toegang tot Monument Valley spectaculair: de rotsformaties zijn al kilometers lang aan het einde van de weg te zien.
Grand in de Grand Canyon
Als je denkt dat je alles gezien hebt, wordt het tijd om de Grand Canyon in Arizona te bezoeken om opnieuw verbijsterd te worden: aanschouw het resultaat van miljoenen jaren erosie door de Colorado River. Het is een landschap waar je eigenlijk alleen maar in superlatieven over kunt schrijven. Dat wordt snel vervelend, vrees ik, dus laat ik me daarom beperken tot de opmerking dat het woord ‘grand’ helemaal klopt en verder de schrijver Bill Bryson aan het woord laten: “Nothing prepares you for the Grand Canyon. No matter how many times you read about it or see it pictured, it still takes your breath away” (uit: The Lost Continent). Een tip: je kunt per vliegtuigje of helikopter over of zelfs door de kloof vliegen. Dat kost een paar – zelfs meer dan een paar – centen en het is goede business voor de uitbaters, maar de ervaring is onvergetelijk. Ook de zonsopkomst en -ondergang zijn spectaculair.
Glooiend groen in Yosemite
Genoeg van al het oranje en bruin? Ga dan vooral naar Yosemite National Park in Californië: een enorm woud met sequoiabomen, watervallen, meren en granietrotsen – met als bekendste de Half Dome en El Capitan. Dat dit gebied al sinds 1864 door de Californische overheid beschermd is en in 1916 een National Park werd, geeft aan dat het landschap iets bijzonders is. Je kunt in Yosemite door en over de bergen trekken, maar ook de minder avontuurlijke wandelaar – daar ben ik er een van – komt ‘beneden’ ruimschoots aan zijn of haar trekken met alle uitkijkpunten, watervallen en meren. En de sequoia’s: onvoorstelbaar hoge bomen waarbij het lichtelijk verbijsterend is om te bedenken dat ze er al stonden voor het begin van onze jaartelling. De natuurcamping midden in Yosemite National Park is een van de mooiste kampeerplaatsen voor je camperreis. Reserveren is een must: in het hoogseizoen is dit qua moeilijkheidsgraad vergelijkbaar met het bemachtigen van concerttickets voor Adele. Terzijde: verwacht niet dat het er altijd rustig is. Alle genoemde locaties zijn populair bij toeristen en ook voor Amerikanen zelf zijn het plekken die ze gezien moeten hebben – geef ze eens ongelijk.
Steden in Zuidwest-Amerika
Tsja, de steden. Daarvoor gaat waarschijnlijk niemand speciaal naar het zuidwesten van de Verenigde Staten. Grote steden als Salt Lake City, Denver, Phoenix en San Jose zijn in alle eerlijkheid niet heel bijzonder. Dat geldt natuurlijk wel voor San Francisco, dat echt een must see is vanwege de fantastische ligging aan de baai, natuurlijk de Golden Gate Bridge en de extreem steile hellingen die een aanslag op je conditie zijn. Maar goed dat het er (bijna) nooit sneeuwt! Met de camper is het in de stad minder praktisch navigeren, maar te voet of op de fiets kun je heel veel van San Francisco zien. Als het te voet niet lukt de hellingen te bedwingen, kun je altijd nog een plekje zoeken in een van de fameuze cable cars: antieke trammetjes die aan een kabel onder de straat worden voortgetrokken, ooit een modern systeem. Je mag zelfs heel on-Amerikaans op de treeplanken staan en uit de tram hangen – met de wind in de haren door San Francisco zoeven, wie wil dat nou niet? Vergeet ook niet Chinatown te bezoeken, de grootste in de Verenigde Staten waar je in veel restaurants niet eens met Engels terechtkunt. Hoe Chinees wil je het krijgen? En natuurlijk gevangeniseiland Alcatraz. Boek wel van tevoren je tour via internet, anders is het ofwel vol of betaal je de hoofdprijs.
En dan heb ik de nationale parken van Death Valley, Sequoia en Zion niet eens genoemd. Er is nog zoveel te zien en doen. Ik moet terug!