Kota Kinabalu
Een rechtstreekse KLM-vlucht brengt ons naar Kuala Lumpur, daarna is het nog 2.5 uur vliegen naar Kota Kinabalu, de hoofdstad van de deelstaat Sabah. Hier start ons avontuur!
KK, zoals deze stad kortweg wordt genoemd, is een typisch Aziatische stad vol levendigheid en heeft een prachtige ligging in de schaduw van Mount Kinabalu. We gaan vandaag vroeg naar bed om morgen fris op pad te kunnen.
Onze eerste dag op Borneo start vroeg op de centrale markt waar voor dag en dauw de lokale vissers hun verse vangst verkopen. We wandelen langs kraampjes vol met enorme tonijnen, diverse soorten garnalen, kreeft, krab en andere tropische vissen. Behalve vis en vlees zie je er allerlei exotische vruchten, groenten en lokale handwerkproducten uitgestald. Er heerst dan ook een gezellige bedrijvigheid zo vroeg op de ochtend en we kijken onze ogen uit.
Tijdens een kopje teh tarik, de typisch Maleise getrokken melkthee, legt onze gids Tariq het plan voor vandaag uit. Natuurlijk laat hij ons de stad zien, maar belangrijker is de rit naar Signal Hill. Vanaf hoogte krijg je namelijk pas echt een goed beeld van KK.
Op tijd voor de zonsondergang komen we aan op de top van de heuvel. Het is prachtig helder weer, zodat het uitzicht weergaloos is. Je kijkt uit over de stad en de prachtige baaien met witte stranden rondom. De Zuid-Chinese Zee flonkert op de achtergrond en de vele eilandjes voor de kust steken af tegen het helderblauwe water. Terwijl de zon langzaam ondergaat en de kleuren veranderen naar oranje en rood, horen we op de achtergrond de jungle zoemen. Wat een magische plaats!
’s Avonds is het tijd om de Maleise keuken te testen. Bij de vele food stalls op de Filipino Market kiezen we wat gerechten uit, die we aan een eenvoudig tafeltje in de openlucht verorberen.
Toegangspoort tot de jungle
Een korte vlucht brengt ons verder naar Sandakan. Na opstijgen verandert het landschap onder ons langzaam van keurig opgestelde rijen oliepalmen in steeds ruigere en ondoordringbare jungle. Helaas is er niet veel meer over van het oorspronkelijke oerwoud, maar dat wat er nog is, wordt nu gelukkig goed beschermd door de Maleise overheid.
We checken in bij het Sepilok Jungle Resort, een eenvoudig maar net hotel met knusse bungalows in een tropische tuin. Vlakbij ligt het wereldberoemde orang-oetan rehabilitatiecentrum van Sepilok en het Sun Bear Conservation Project. ’s Middags lopen we hier alvast even heen om rond te kijken. Helaas geen orang-oetan in de buurt, wel kunnen we de zeldzame honingberen bekijken.
De volgende ochtend hebben we meer geluk. Om 10.00 uur is het voedertijd en dan komen de jonge orang-oetans die gedeeltelijk al zelfstandig in de jungle wonen, toch graag bijeen om een banaantje en slokje melk te bemachtigen. We zijn zeker niet de enige nu in Sepilok, maar toch overtreft het zien van de schattige oranje orang-weesjes onze verwachtingen.
Een auto brengt ons verder diep het stroomgebied van de Kinabatangan rivier in. We hebben hier 2 dagen om per kleine elektrische bootjes de zijtakken van de rivier te verkennen op zoek naar wildlife. Zo vliegt er een neushoornvogel zo over ons hoofd, ligt er een enorme krokodil te zonnen op een rivierbank en zien we de troepen neusapen van boom tot boom en zelfs de rivier over springen. Het allermooiste is als we een kleine groep Borneo dwergolifanten tegen komen. Half verscholen in het hoge oevergras is de kudde lekker in de modder aan het spelen.
Bruisend KL en golvende theeplantages
Na ons jungle avontuur, vliegen we terug naar West-Maleisië en is het tijd voor wat luxe. We checken in bij het Traders Hotel in het bruisende Kuala Lumpur, waar we allereerst, na dagen van relatieve eenvoud, in het prachtige zwembad van ons hotel duiken. Van hier geniet je een onvergetelijk uitzicht over de skyline met onder andere de Petronas Twin Towers.
Eenmaal opgefrist duiken we de Aziatische sferen van Kuala Lumpur in. In de smalle straatjes van Chinatown en Little India snuiven we de kruiden en wierrook luchtjes op, we stoppen bij de KLCC waar de imposante Petronas Towers ons tegemoet glimmen. Aan Jalan Alor gaan we ons te buiten aan het heerlijke Maleise streetfood en in de luxe shoppingmalls wordt onze creditcard goed benut.
Na een paar dagen in bruisend KL, rijden we de heuvels van het binnenland in, op weg naar de koele Cameron Highlands. De golvende diepgroene theevelden hier zijn een lust voor het oog. Onderweg zien we ook de theeplukkers aan het werk in de velden en stoppen we voor een mooie foto. In de lokale theefabriek kun je vervolgens zien hoe de geplukte thee, gedroogd en verwerkt wordt totdat het uiteindelijk in ons theezakje zit.
Koloniaal verleden en wuivende palmen
Op het koloniale eiland Penang verblijven we in traditionele huisjes waar nu een hotel in is gevestigd. Het ligt bij de Khoo Kongsi tempel en middenin het centrum van Georgetown, zodat we te voet of in een fietsriksja deze leuke stad vol koloniale overblijfselen maar ook moderne streetart kunnen verkennen. Leuke bijkomstigheid is dat ons hotel ’s ochtends een soort ontbijtexcursie organiseert. In plaats van het standaard croissantje met jus d’orange of koffie, gaan we met een gids op pad om het traditionele ontbijt van Maleisië te proberen; Roti Canai, een soort wrap die wordt gegeten met een groenten curry.
Na alle cultuur en natuur, is een afsluiting aan het strand meer dan verdiend. Vanaf Penang nemen we een korte vlucht naar het naastgelegen bounty eiland Langkawi. Langkawi is een archipel van kleine veelal verlaten eilandjes en voldoet echt aan het idyllische plaatje van een tropisch eiland. Het strand is spierwit, de palmbomen wuiven ons tegemoet en de azuurblauwe zee en diepgroene jungle voltooien het plaatje. Onze laatste dagen bestaan uit totale ontspanning aan het prachtige strand.