Toeristische trekpleister
De hoofdstad van Zuid-Australië heeft meer dan een miljoen inwoners, maar geeft het gevoel van een groot dorp. Met name op zondag oogt de stad erg slaperig. En dat terwijl Adelaide bekend staat om de vele kerken, die vooral gesloten lijken te zijn. Druk is het wel bij Rundle Mall, het winkelcentrum van de stad waar muzikanten en goochelaars bakken (of kisten, zo u wilt) met geld binnenhalen. Uitzondering vormt ook Glenelg. Het Amerikaans-aandoende strand, met statige palmbomen en een waterpark met glijbanen, trekt massa’s toeristen. Ze gaan zich te buiten aan fish and chips, fastfood en vette ijsco’s.
Peace of cake
Maar er zijn intieme alternatieven voor deze ‘miniatuurversie van Bondi’ (strand bij Sydney, red.). Plekken waar je niet zo wordt opgezogen door allerlei attracties en vele verlokkingen, maar waar je vooral kunt genieten van de pure schoonheid van het strand. Locals weten deze plekken vaak goed te vinden en op waarde te schatten. Zoals David Rees, die een hostel in downtown Adelaide runt en wild is van de natuur erbuiten. “Waar kun je nou zeven kilometer buiten zo’n grote stad koala’s kijken?” Hij had niets teveel gezegd door Henley Beach en West Beach naar voren te schuiven als ‘secret spots’. De enige tramlijn in Zuid-Australië gaat hier niet naartoe, maar met de bus kom je er wel. Leuker nog is het om deze stranden met de fiets aan te doen. De hitte daargelaten – regelmatig stijgt het kwik tot dik boven de 35 graden – is het een peace of cake. Binnen veertig minuten pedaleer je er vanuit het centrum naartoe.
Een fietsstad
Adelaide profileert zich als fietsstad. Niet voor niets kun je op verschillende plekken in de stad een tweewieler (met mandje voorop!) gratis huren. Komisch is het als de man bij de universiteit ons een fiets meegeeft en uitvoerig uitlegt hoe de versnellingen werken en waar de rem zit. Moet je bij een Nederlander mee aankomen, ha! Zo rechttoe-rechtaan als het centrum is (de straten zijn compleet waterpas), zo strak is de route naar de wijken aan het water. Niet alleen onderweg, maar ook aan het strand passeren om de haverklap andere fietsers. Dankzij een promenade, waar ook rolschaatsers en dappere hardlopers fanatiek gebruik van maken. “Ja, hier is flink wat werk verzet. Ziet er goed uit, hè?”, zegt inwoonster Kerry. “Eerst was hier helemaal niets. En kijk nu eens!” De huizenprijzen zijn door alle ontwikkelingen volgens haar, na Glenelg, de hoogste van de stad. Ze wijst op een grote houten zitconstructie in de vorm van golven. Ernaast zijn lichtjes in de grond weggewerkt, bedoeld om mensen te begeleiden die hier ’s avonds naar de wegzakkende zon staren. Overdag wordt uitgebreid getafeld; Malobo lijkt het helemaal te zijn. In de trendy zaak komt de calamaris en squid zo vanuit de oceaan op je bord en worden culturen van over de hele wereld samengevoegd tot vooral gezonde gerechten.
Wildlife
Zo gemoedelijk en gezellig als het op Henley Square is, zo alert word je door de waarschuwingsbordjes die we onderweg naar West Beach tegenkomen. Zomaar de duinen in rennen lijkt niet verstandig, het zit er vol met gevaarlijke spinnen en slangen. En ook het water is niet geheel zonder risico’s: regelmatig worden haaien gespot. Vorig jaar nog zwommen er twee haaien rondom de pier en kwam niet veel verderop een aanval van een haai op een boot groot in het nieuws. Gelukkig blijft de wildlife op onze fietstocht beperkt tot het spotten van een grote, slechts op vissen azende pelikaan. Gestoord wordt de vogel door niets of niemand. En dat is niet zo verwonderlijk, want in West Beach moet je niet zijn voor het vele vertier. Hier hoor je, afgezien van een paar cafeetjes en een wasserette, vooral het geluid van de branding en vogels. Af en toe onderbroken door een opstijgend vliegtuig (de luchthaven is ‘next door’), of door wegstervende geluiden van kampeerders op het immense caravanpark. Niet dat ze enorm lawaaiig zijn, maar als je vierduizend man bij elkaar hebt, zoals begin maart het geval is, tsja, dan is het er niet doodstil.