Een goed gesprek zit er niet in. Ik spreek geen Naxi en meneer He spreekt niks wat ik kan verstaan. Maar als we een kwartier later de auto uitstappen en beginnen aan onze daghike in de wildernis, ben ik meteen verliefd. Niet op meneer He, die mij vandaag al kettingrokend op zijn kapotte gympen voorgaat door het ruige berggebied waarin hij is opgegroeid. Maar wel op alles om hem heen: de hoge berglandschappen die ons omringen, de kleine dorpjes die tegen de bergen aan gebouwd zijn, de kleurrijke aardappel-, maïs- en knoflookvelden, de kromme vrouwtjes die ons met grote takkenbossen op hun rug over de smalle paadjes passeren en die zich duidelijk afvragen hoe deze buitenlander hier is terechtgekomen.
De Zuid-Chinese provincie Yunnan is de thuisbasis van de helft van China’s etnische minderheden. Een van deze minderheden zijn de Naxi, een volk dat vooral leeft in het noordwesten van de provincie Yunnan en waar meneer He ook bij hoort. De landschappen in Yunnan variëren van besneeuwde bergtoppen in het noorden tot vuurrode terrasbouw in het oosten en tropisch regenwoud in het zuiden. De unieke culturele identiteit en de verscheidenheid aan landschappen maken deze provincie de perfecte bestemming voor de actieve avonturier.
Ruig en actief
Vanuit de door Chinese toeristen drukbezochte stad Lijiang in het noordwesten van Yunnan ben je in een paar uur rijden volledig off the beaten track in berggebieden waar massatoerisme en modernisering nog mijlenver weg zijn. Bijvoorbeeld de hike die ik met meneer He maak, naar het verborgen bergdorp Baoshan waar het Naxi-volk nog altijd leeft op het ritme van de seizoenen. Het is een flinke tocht in de grillige uitlopers van het Himalayagebergte, dwars door bossen en weilanden, langs de turquoise Jinsha-rivier (zijtak van de Yangtze) en met de laatste paar kilometer onafgebroken uitzichten over de bergvalleien met in de verte Baoshan, dat volledig tegen een enorme rots aan gebouwd is. Mijn geruststellende gedachte dat de route van hoog naar laag gaat, en dus vast weinig klim- en klauterstukken bevat, moet ik al snel bijstellen. Na de zoveelste steile afdaling heb ik het gevoel dat mijn tenen elk moment door de neus van mijn schoenen prikken. En omdat ik me groot wil houden en niet steeds om hulp wil vragen, schuif ik soms zittend omlaag terwijl ik meneer He’s verbaasde blik probeer te negeren. Kon ik hem maar uitleggen dat we dit soort landschappen in ons platte Nederland niet kennen!
Zonder meneer He had ik deze route niet kunnen afleggen. Hij kent het gebied als zijn broekzak en af en toe moet hij me over riviertjes tillen en van rotsachtige afdalingen helpen. Meestal loopt hij een stukje voor me uit: sommige paden zijn helemaal verwilderd en nauwelijks zichtbaar. Meneer He maakt de weg weer vrij en soms help ik hem wat omgevallen boompjes van het pad te rollen. Tijdens onze urenlange afdaling naar Baoshan zie ik de kleuren om me heen langzaam veranderen: van geel, rood en bruin hoog in de bergen naar groen in de valleien. Gelukkig heeft meneer He geen haast: na elke bocht vind ik de uitzichten wéér mooier en mijn camera draait overuren.
Mindful
Even opladen, unpluggen, een rustpunt om alles goed op je te laten inwerken. Ik vind het een onmisbaar element in een reis. Zo verblijf ik zelf enkele dagen in het Naxi-bergdorpje Wumu, nog geen vijftien kilometer van Baoshan en ook gelegen aan de Jinsha-rivier. Je kunt van Baoshan naar Wumu met de boot, te voet (uitdagende hike van zes uur door de bergen) of via een omweggetje met de auto. Verwacht in Wumu geen ligbed aan het zwembad, geen roomservice of cocktailbar. Maar wel: een schitterend gelegen no-nonsense eco-lodge met een terras dat uitkijkt over het dorp, over de Wumu-vallei vol tabaksplantages en maïsvelden en over de rivier helemaal onderin. Je kunt er bovendien heerlijk eten. De lokale specialiteiten zijn ham, walnoten en honing, maar sta niet te kijken als er opeens een bord Vlaamse frieten tussen de lokale gerechten staat. Het initiatief voor deze eco-lodge komt van een Vlaamse vrouw die met een dorpsbewoner in Wumu is getrouwd en voor de liefde hierheen is verhuisd.
Slapen en eten zoals de locals
Tijdens mijn reis door Yunnan ben ik aangewezen op de diensten van lokale gidsen en chauffeurs en overnacht en dineer ik in accommodaties die worden gerund door de dorpsbewoners zelf, zoals in Baoshan en Wumu. En dat voelt goed: op deze manier komt mijn geld zonder omweg bij de mensen die het verdienen en nodig hebben.
Zo slaap ik in Baoshan bij de familie Shi. De familie Shi bestaat uit vader, grote zus en kleine zus. Vader is een oude man, zijn vrouw is overleden. Kleine zus is doofstom en zonder partner. Grote zus is getrouwd, maar haar man woont met hun dochter in de grote stad Lijiang zodat dochter naar school kan. Al snel wordt duidelijk dat dit guesthouse volledig wordt gerund door grote zus, die tegelijkertijd ook moet zorgen voor haar vader en kleine zus. Wat is dat hard werken! ’s Avonds mag ik op het binnenplaatsje met uitzicht aanschuiven bij opa en de zussen. De schalen met aardappeltaartjes, sterk gekruid varkensvlees en zoetzure salade staan al op tafel. En dan is de avond compleet: meneer He steekt zijn hoofd om de hoek en schuift aan voor een zelfgestookt (sterk) drankje. En daar slapen we op als ossen.