De weersvoorspellingen zijn niet al te goed, maar het zou tot de middag droog moeten blijven. Met een beetje geluk zouden we rond die tijd ergens kunnen schuilen en wachten tot de ergste regenval was overgetrokken. Vandaag begint de tocht rustig, met een langzaam stijgend bospad. Onze spieren kunnen opwarmen voor wat ons te wachten staat: een steil bergpad dat ons boven de boomgrens brengt, op een open kale bergweide. Eerder hoorden we het in de verte al donderen, maar gelukkig zet het onweer niet door. Wat wel doorzet is een fikse regenbui met harde wind. We lopen in een open veld, kunnen nergens schuilen en hebben allemaal moeite om tegen de wind in vooruit te komen.
Magische zonsondergang
Gelukkig is het alleen een pittige bui. Rond lunchtijd vinden we een plekje aan een prachtig bergmeer, waarbij het lijkt alsof het water zo de leegte in verdwijnt. Iedereen eet een boterham, drinkt iets warms en maakt zich op voor het laatste deel van onze dagtocht richting de Tilisunahütte (Tschagguns, Oostenrijk). We stijgen verder over smalle bergpaadjes en steken de Schwarzhorn-Sattel over, een andere wereld in. Waar we net nog met regen en wind over smalle paadjes en groene grashellingen liepen, verandert het landschap hier langzaam in een vredige rivierendelta. In stilte lopen we rustig verder richting de hut waar een welverdiend drankje op ons wacht. De zonsondergang bij de Tilisunahütte is altijd magisch. Je ziet de zon niet achter de bergen zakken, maar de rode gloed die over de bergen trekt en het uitzicht op een meer dat langzaam donkerder wordt, maken het de moeite waard om ervoor te gaan zitten. En dat kan, want vanuit de stube heb je mooi uitzicht op dit schouwspel.
De Zwitserse grens over
De volgende ochtend vertrekken we op tijd. Meteen zien we het verschil in gesteente. Waar we de eerste dag vooral over grashellingen trokken, rijzen hier grote blokken karstgesteente uit de grond op. Op het hoogste punt van het karstplateau bevindt zich de Sulzfluh, een bergtop op de grens met Zwitserland, waar je relatief eenvoudig naartoe kunt. Hou je van wat meer uitdaging, dan loopt er vanaf de Zwitserse kant ook een klettersteig – klimmen via een gezekerde route – omhoog. Vandaag steken we net als oude smokkelaars al wandelend de grens over. De tolhuisjes voor de grensbewaking staan er nog. Tijdens onze tussenstop bij de Carschinahütte (St. Antönien) is het tijd voor gebak. Het zonnetje schijnt al de hele dag en we genieten op het terras.
Drijfnat terug naar Oostenrijk
Na de taart maken we ons klaar voor de laatste klim van de dag richting de Drusentor, de grensovergang terug naar Oostenrijk. In de verte zien we donkere wolken en ik vraag me af of we het droog houden tot de Lindauer Hütte (Tschagguns). Eenmaal over de pas in de afdaling gaat het los. Als je lopend op een berghelling iets níet wil meemaken, is het wel onweer. In de stromende regen en met donderende wolken boven ons, zetten we de pas erin om zo snel mogelijk bij de hut te komen. Ons pad is inmiddels omgetoverd tot rivier en ik voel het water in mijn schoenen klotsen. Drijfnat komen we veilig in de hut aan, op tijd voor het diner.
300 hoogtemeters voor een drankje
De koeien bij de hut begroeten ons en volgens de weersverwachtingen houden we het vandaag droog. Een goed begin! We starten onze tocht rustig stijgend over een breed bergpad met uitzicht op de indrukwekkende Drei Türme. Dit is het machtige kalkgebergte dat precies op de grens ligt tussen Oostenrijk – waar wij nu lopen – en Zwitserland. Via de Öfapass dalen we af richting de Schweizer Tor. Nóg een plek waar vroeger van alles van Oostenrijk naar Zwitserland en andersom werd gesmokkeld. We dalen verder het Zaluandadal in. Maar het venijn zit in de staart, zo ook vandaag. Voor we op het terras van de Heinrich-Hueter-Hütte (Vandans) in het zonnetje kunnen genieten, moeten we nog 300 hoogtemeters overbruggen. Waar we gisteren van de laatste zonnestralen op het terras genoten, is de hemel vandaag helaas weer bedekt met wolken. Het miezert licht en we trekken in onze regenkleding rustig terug naar de bewoonde wereld. Toch is dit óók genieten en kunnen we terugkijken op een onvergetelijke tocht van 41 kilometer met 2600 hoogtemeters. Met regen, wind, onweer én zonneschijn, door het meest afwisselende landschap van deze regio.