Op een metershoge stellage klikt een sportieve Costa Ricaan het tuigje rond mijn middel vast. Ik speur langs de kabel naar het eindpunt in de verte, maar zie vooral het duizelingwekkende dal met niets dan groen. Mijn mond is droog en ik klem mijn handen om de klink die straks als rem moet dienen. “Niet vergeten hè? Benen wijd als je er bijna bent!,” waarschuwt de jongen nog maar een keer. “Want als je met zo’n snelheid met je benen tegen het metalen koord aan komt, krijg je gratis een ‘Costa Ricaanse tattoo’,” grapt hij – vast niet voor het eerst vandaag. Ik hang achterover in mijn tuigje, wachtend op een go om met vijftig kilometer per uur over de jungle te scheren.
Pura Vida
Ik ben in Costa Rica, het land waar iedereen elkaar ‘pura vida!’ wenst: als je elkaar ontmoet, bedankt, succes wenst of gerust wilt stellen. Een land met een mengelmoes van inwoners met Zuid-Amerikaanse, Europese, Indiaanse, Chinese en Afro-Caribische roots. Een welvarend land ook; export van koffie, cacao, ananas en bananen. Costa Rica is net iets groter dan Nederland. In het midden van het land ligt een immense bergketen met nog actieve vulkanen aan weerszijden. Het heeft twee kustlijnen, met koraal omgeven stranden, en een uitbundig dierenrijk: van luiaards en poema’s, krokodillen en apen tot de meest kleurrijke vogels en kikkers, waar biologen uit de hele wereld op afkomen. De Caribische kant is eenvoudig en relaxed, met kustplaatsen als Puerto Viejo en Cahuita, waar gekleurde houten huizen, kraampjes met fruit of schelpenkettingen en vissersboten de kuststrook markeren. In het relatief kleine Cahuita National Park voert een wandelpad van acht kilometer langs mangrove en dichtbegroeide jungle aan de ene kant en zee aan de andere kant. Niets zo ontspannend als de geur van vochtig bos, brekende golven, kwetterende vogels en ritselende bladeren van spelende apen vlak boven je. Aan de westkant van Costa Rica, de Pacifische Kust, zijn de golven metershoog en ideaal voor surfers. Ook de superrijken houden zich graag op aan deze Gold Coast, in hun tweede huis of in luxe hotels zoals Riu, Marriott of Occidental. Amerikanen komen hier voor de kwalitatief hoogwaardige en betaalbare plastische chirurgie, om er gelijk een wellnessvakantie aan vast te plakken.
Hiking in Arenal
In het National Park van Arenal neemt Gabriela Rojas ons mee voor een drie uur durende wandeling. We zijn nog geen minuut op pad of een groep nieuwsgierige coati’s, familie van de wasbeer, heet ons welkom. Gabriela raadt ons aan om altijd achter haar te blijven, niet van het pad af te wijken en vooral niet zomaar aan takken of bladeren te komen. We ondervinden al gauw waarom. “Wow, look guys!” roept Gabriela. Met een takje houdt ze een paar bladeren opzij en we zien op een groot, groen blad een glimmend bruin opgerold hoopje liggen, niet groter dan een vuist. “Een van de giftigste slangen van Costa Rica! Z’n kop glimt en de huid staat strak; hij zit vol gif op dit moment. Eén beet en je bent binnen twee uur dood.” Gabriela marcheert onverschrokken verder. Wij zijn ineens een stuk voorzichtiger. Het pad is afwisselend steil en vlak en de begroeiing is vaak zo dicht dat zonlicht nauwelijks doordringt. We speuren boomtoppen af, in de hoop zo’n koddige luiaard te ontdekken. Die slapen twintig uur per dag, doen een keer per week hun behoefte, hebben eens in de drie jaar seks en worden soms opgegeten door poema’s, horen we. Langs varens, lianen, bromelia’s en palmen stroomt een riviertje dat we alleen kunnen oversteken via een sprookjesachtige hangende brug. Een kolibrie met bijna onzichtbaar roterende vleugeltjes blijft even naast ons hangen en schiet weer weg.
Een luiaard!
Gabriela wacht ons op bij een enorme partij bruine wortels. “De verstrengelde vijgenboom, ook wel kakkerlakboom genoemd, omdat die soms in het hout zitten,” zegt ze. Vogels eten vijgen, poepen de pitten uit waar een wortel uit groeit. Deze ‘strangler’ groeit naar het licht en wortelt in de grond, ondertussen de boom verstikkend. De nieuwe wortels vormen zo een tweede boom om de oorspronkelijke boom heen. Survival of the fittest, ook in het plantenrijk. Dan slaakt Gabriela een kreet en wijst omhoog: daar hangt ‘ie, ondersteboven, z’n lange nagels om een tak geklemd. Hoe aandoenlijk.. Missie geslaagd, onze dag kan niet meer stuk. De onverstoorbare luiaard vindt ’t allemaal best, die blijft rustig nog een weekje hangen.
Ondertussen…
En daar hang ik dan, achterover in mijn tuigje, wachtend op de sprong in het diepe. Wat is het hier mooi. Wolken schuiven traag voorbij en in de verte doemt de Arenal-vulkaan op. Uit de krater kringelt een grijze aswolk omhoog; in 1968 barstte hij uit en sindsdien is hij voortdurend actief. Lavastromen vormden paden voor watervallen (zoals die van La Fortuna, 76 meter hoog!) en overal ontstonden thermische bronnen met gezonde mineralen. Maar voordat ik mezelf straks in die natuurlijke hotsprings onderdompel, heb ik nog één kleine hobbel te gaan. “Ready?”, brult de sportieve Costa Ricaan in mijn oor. Ik weet het antwoord eigenlijk niet en wil daar nog even over nadenken, maar hooo, ik krijg een zwieper en voor ik het weet scheer ik met razende snelheid langs de kabel. Als mijn ogen na een paar seconden open durven, zien ze hoe hoog het is. Ergens in het immense oerwoud onder mij zitten al die jaguars, poema’s, apen, slangen en luiaards. Het Arenal-meer op rechts, de vulkaan op links. Costa Rica in vogelvlucht. Het is fantastisch, ik voel me Jane en schreeuw alle adrenaline uit mijn lijf. Ver weg klinkt een oerschreeuw terug: “Pura vida chicaaa!”.