Cajamarca: de laatste Inca
De reis begon in Cajamarca, de stad waar het Inca-tijdperk tot zijn einde kwam. De laatste Inca-koning Atahualpa werd hier gevangen genomen door de Spaanse veroveraars. Volgens de overleveringen vulde Atahualpa zijn gevangenisruimte eenmaal met goud en tweemaal met zilver om vrijgelaten te worden, maar werd hij uiteindelijk vermoord.
Dit is mijn eerste keer in Peru. Wat direct opvalt, is de hoogte en daardoor de ijle lucht. Iets wat voor mij onbekend is, in combinatie met het koloniale uiterlijk. De kerken in Cajamarca zijn de moeite van het bezoeken waard. Zo is de San Francisco kerk volledig uit vulkanisch gesteente gehouwen. Een leuk feitje: in het verleden kregen kerken subsidie wanneer de kerk nog niet helemaal af was. Om deze reden kom je veel niet-afgebouwde kerken tegen tijdens je reis door Peru.
Cumbe Mayo
Vanuit Cajamarca vertrek ik naar het nog hoger gelegen Cumbe Mayo, zo’n 20 kilometer verderop. De rit per pick-up-truck geeft een fantastisch uitzicht over Cajamarca. De rit is, net zoals de lokale bevolking het doet, ook met paard en wagen te doen.
Na 100 meter lopen hangt mijn tong op mijn schoenen, terwijl een 40 jaar oudere man vrolijk langs me lijkt te rennen.
Naast het Inca-tijdperk heeft Peru ook een rijke pre-Inca-historie. Dat wordt duidelijk in Cumbe Mayo. In plaats van indrukwekkende Inca-tempels, is het de natuur die hier wordt aanbeden. Een grote rotsenpartij midden in een heuvelige vallei is het werk van goden, wordt gedacht. De wandeling door dit heilige gebied op 3,5 kilometer hoogte valt me zwaar. Na 100 meter lopen hangt mijn tong op mijn schoenen, terwijl een 40 jaar oudere man vrolijk langs me lijkt te rennen.
Een van de grootste attracties van Cumbe Mayo in Cajamarca Quechua is het smalle 3.000 jaar oude aquaduct. Dit 9 kilometer lange kanaal, gehakt uit vulkanisch gesteente, is een van de oudste waterregulatieconstructies ter wereld. Het landschap is hier totaal anders dan in andere delen van Peru. De groen-gelige kleur lijkt hier af te wijken en het landschap is meer glooiend – gevuld met schapen en de bijbehorende herders in kleurrijke kleding. Hier heb ik voor het eerst het idee dat ik echt in een compleet andere wereld ben beland.
Leymebamba: de stad van de mummies
Nog zo’n plaats die klinkt als een kampvuurliedje: Leymebamba. De route van Cajamarca hiernaartoe is zo’n 240 kilometer. Volgens Google Maps doe je daar, zonder stops en verkeer, 5 uur en 36 minuten over. Dat wordt een flinke rit… Maar wat een rit was dit! Ondanks dat na een aantal uur hobbelen in de jeep je maag tussen je longen lijkt te liggen, blijf je je ogen uitkijken dankzij het continu veranderende landschap.
Onderweg stoppen we in Celendín, om een plaatselijke veemarkt te bekijken en te fotograferen. Hier wordt duidelijk hoe weinig toeristen er in het noorden van Peru komen. Niet de markt maar wij waren de attractie in Celendín. Aan het einde van de middag komen we aan in Leymebamba, waar we de 219 Inca-mummies bekijken. Heel bijzonder om deze van zo dichtbij te zien, net als de talrijke kolibries die er buiten rondvliegen.
Ondanks deze hoogte is het natuurgeweld fantastisch mooi. Van uitzichten over de hele vallei tot Indiana Jones-achtige houten bruggetjes over watervallen.
Kuelap: Machu Picchu van het noorden
Waar Machu Picchu door Unesco beschermd moet worden tegen de drukte van het massatoerisme, is het hier doodstil. Waarom? Geen idee. Het is hier prachtig op 3.000 meter hoogte! Het imposante uitzicht over de vallei laat meer dan 420 ruïnes zien van veelal kleine ronde huisjes. Om deze ruïnes heen staat een grote muur van soms wel 20 meter hoog, die de nederzetting diende te beschermen. Kuelap is gebouwd in de 6e eeuw en is dus bijna 1.000 jaar ouder dan Machu Picchu – meer dan de moeite van het bezoeken waard.
De reis naar Kuelap duurt zo’n 1,5 tot 2 uur per jeep vanaf Chachapoyas, de dichtstbijzijnde grote stad. Er zijn taxi’s op het plein te verkrijgen die je voor ongeveer 30 sol (€8,-) naar Kuelap brengen. De nieuwe kabelbaan, die inmiddels af is, zorgt ervoor dat je vanaf Chachapoyas in een uurtje bij Kuelap bent.
Gocta-waterval
Eeuwenlang was de Gocta-waterval alleen bekend bij de lokale inwoners. Zij geloven in de vloek van de witharige zeemeermin die de waterval zou beschermen en lopen er daarom met een grote boog omheen. In 2005 ging de Duitser Stefan Ziemendorff op expeditie naar de waterval en in zijn voetsporen maak ik dezelfde tocht. De tocht duurt ongeveer 2,5 uur en is tot de helft te doen met een paard. Ik ga liever te voet, wat een pittige wandeling is op een hoogte van 2,5 kilometer. De fantastisch mooie natuur maakt alles goed: van uitzichten over de hele vallei tot Indiana Jones-achtige houten bruggetjes over watervallen.
Eenmaal aangekomen, is begrijpelijk waarom de lokale bevolking angst heeft. Midden in de groene jungle ontwaart zich een soort krater. In dit grauwe, kale en koude hol slaat het water van een enorme hoogte op de grond. Wat een kracht! Het vallen van het water veroorzaakt een wind zo hard, dat je jezelf niet eens makkelijk om kan kleden voor die welverdiende, verfrissende duik!
Gocta Andes Lodge
Na wederom een wandeling van 2,5 uur rust ik uit bij het hotel met het mooiste uitzicht dat ik ooit heb gezien: The Gocta Andes Lodge. Met een heerlijke pisco sour kijk ik vanuit de infinity pool de vallei in, met rechts een kolibrie en links een lama. Een waar geluksmoment!
Al met al zit het noorden van Peru vol met verrassingen: je valt van de ene verbazing in de andere. Elke dag een ander avontuur dat je ‘s avonds afsluit met heerlijk lokaal gerecht en een stevige pisco sour – gemaakt met pisco, geklopt eiwit, rietsuiker en limoensap. De reistijden zijn vrij lang, maar een rit in de natuur van Peru is geen straf. Het is een beleving op zich.
Foto’s | Roel van der Krabben